Discretie!

Discretie!

Het seizoen is begonnen.. en nee… ik ga geen namen noemen. Discretie! En ik wil niet stigmatiseren. Alsof ze in een bepaald deel van het land achterlopen of zo. Dat in Zeeland de term ‘klantwens’ is als een woord uit het Zuid Polynesisch dialect. Ik laat mij niet verleiden te melden, dat ver weg in den lande, (wat rijmt op Kloosterzande) er nog uitbaters van zalen bestaan die in de zaalopstelling tussen de stoelen in 24 centimeter laten. Dus als je naar rechts kijkt, dat je dan in de verte een collega ziet zitten.

Interactieve bereikbaarheid

Ik kwam in dat zaaltje, zeg maar zaal. Ik had nog gebeld: “Graag theateropstelling van de stoelen (dus geen tafels ertussen, waar ze in dorpszalen een abonnement op hebben, want waar moeten de gasten dan hun koffiekopjes kwijt?) graag dicht op het podium en.. heeft u ook een flip-over?” Gelooft u mij: voor mijn soort optredens doet het er zeer toe hoe de zaal is ingericht. De interactieve bereikbaarheid tussen het publiek en mij en publiek onderling komt effe precies. Ik heb mijn ‘klantwens’ in deze.

Dus de te-ver-uit-elkaar-geplaatste stoelen voelden meteen ‘unheimisch’ aan, en ik vroeg de dame van de zaal (zichtbaar de vrouw-van-de-baas):

“Vindt u het goed dat ik nog wat met de stoelen schuif?”

Dat vond ze niet goed en ze deed haar best klantvriendelijk te zeggen: “Dat hoeft toch niet.. dat doen wij altijd zo.”

“Hoeveel staan er?” vroeg ik. (Want je moet er altijd 10 minder neerzetten dan de groep die verwacht wordt: er komen er altijd minder en je hebt met teveel stoelen standaard de voorste twee rijen leeg: unheimisch dus)

“Dat weet ik niet.. maar ruimte genoeg hè…” en ze slofte weg.

Mijn avondje

Het was ‘mijn’ avondje en ik wil voor mijn klant de succesfactor zo groot mogelijk maken, dus ik begon met stoelen te schuiven. 15 stuks weggehaald zodat er 48 overbleven. De rest compacter op elkaar, 10 cm tussen de stoelen. En toen kwam de baas zelf binnen. Uit de verre deur achterin. Eerst de buik, toen de baas. Stuurs kijkend.

Ik opende met: “Nou goed zo toch?”

“Mensen willen niet graag dicht op elkaar.”

“Nee, maar zo ver uit elkaar heeft iets ongezelligs”, probeerde ik.

“Wij doen het al 40 jaar zo meneer.” (Opeens dat meneer erbij…)

Ik wierp tegen: “Ik kom al 30 jaar in zalen en kerken, en dit is zo ongeveer de normale afstand.” (Dat normale had ik niet moeten zeggen. En niet met 30 jaren moeten teruggooien.)

“Dit is geen kerk meneer.”

Daar had ‘ie een punt.

“Zullen we het erop houden dat we verschil in voorkeur hebben, en dat ik het voor vanavond graag zo wil?”

“Ik heb niet graag dat men verandert wat ik heb neergezet”, broek ophijsend en weglopend naar de verre deur. “Meneer”, riep ik hem na – en vond mezelf heel dapper, want er hing fikse ruzie in de lucht -, “Heeft u alstublieft nog een flip-over?”

De draai van zijn lichaam beantwoorde de vraag, er kwam een flip-over.

“Ghreùù”

Na het prima avondje, en snel één napraat-glaasje, verdween ik, want: nog twee uur terug rijden. Ik kwam de baas in de gang tegen. “Bedankt en tot ziens”, zei ik. Dat laatste was een leugen. “Ghreùù” zei hij. Plat Zeeuws-Vlaanders denk ik. Ik verliet het hotel. Welk hotel vertel ik natuurlijk niet. Discretie! Er zitten er twee schuin tegenover elkaar in dat dorp. Reserveer zelf maar eens een zaaltje…bij fam. Van Leuven

About The Author

mm
Andre

CONTACT


andretroost@klantengek.nl